Jaarrekening 2018

Waarderingsgrondslagen

Waarderingsgrondslagen

3.1.2 Waarderingsgrondslagen

Algemeen
We hebben deze jaarrekening opgesteld volgens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De commissie BBV heeft dit jaar, het zij beperkt, een aantal notities met uitwerkingen van de nieuwe regelgeving uitgebracht. Deze notities van de commissie BBV hebben wij, daar waar nodig was, geïmplementeerd. Daarmee voldoet deze jaarrekening aan alle regelgeving.

Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa waarderen we op de prijs waarvoor we ze gekocht of gemaakt hebben, min de cumulatieve afschrijving.

Materiële vaste activa
Waardering
Materiële vaste activa waarderen we op de prijs waarvoor we ze gekocht of gemaakt hebben, min de cumulatieve afschrijving en bijdragen van derden. Wij kennen 3 categorieën materiële vaste activa, te weten materiële vaste activa met economisch nut, materiële vaste activa met economisch nut waar heffingen tegenover staan en materiële vaste activa met maatschappelijk nut.
De onroerende zaken die we willen verkopen, waarderen we op de gecorrigeerde historische kostprijs van 1995 of lagere marktwaarde. Het gaat hierbij om voormalig woningbezit van het Grondbedrijf. Erfpachtterreinen waarderen we op de eerste uitgifteprijs of de registratiewaarde. Als de contante waarde van de toekomstige canons voor deze terreinen lager is, waarderen we de terreinen op die lagere waarde.
Als gevolg van de notitie Grondexploitaties van de commissie BBV rubriceren wij de voormalige NIEG-gronden (eventueel inclusief panden) onder de strategische gronden. De strategische gronden zijn gewaardeerd tegen historische uitgaafprijs of lagere marktwaarde.

Afschrijving
De afschrijvingen berekenen we elke maand per investering op basis van:

  • de looptijd;
  • het rentepercentage;
  • de afschrijvingsmethode die we voor die investering toepassen.

Het rentepercentage wordt berekend volgens de rekenmethodiek uit de notie rente van de commissie BBV. Voor 2018 was dit percentage 1,5%. Verder gebruiken we voor nieuwe investeringen de annuïtaire afschrijvingsmethode. Dat geldt alleen niet voor de investeringen in onderwijshuisvesting. Die schrijven we lineair af. Over de panden die, naast gronden, zijn opgenomen onder de Strategische gronden schrijven we niet af. We verwachten dat we deze panden binnen 4 jaar kunnen verkopen voor (tenminste) de boekwaarde. We maken hiermee gebruik van de overgangsregeling zoals deze is opgenomen in de notitie Grondbeleid van de commissie BBV.

Levensduur
De levensduur van een activum kan variëren van 3 jaar voor bepaalde automatiseringsmiddelen tot 60 jaar voor bijvoorbeeld de stichtingskosten van onderwijsgebouwen.
Hieronder ziet u een overzicht van de levensduur van investeringen.

Afschrijvingstermijnen materiële activa met economisch nut:
a. Niet afschrijven: gronden en terreinen;
b. 60 jaar: stichtingskosten schoolgebouwen (excl. Grond);
c. Maximaal 60 jaar: uitbreiding schoolgebouwen;
d. 60 jaar: stichtingskosten gymnastieklokalen en sporthallen onderwijs;
e. 40 jaar: nieuwbouw woonruimten, kantoren en bedrijfsgebouwen;
f. Maximaal 40 jaar: uitbreiding woonruimten, kantoren en bedrijfsgebouwen;
g. 40 jaar: parkeergarages;
h. 40 jaar: aanleg rioleringen;
i. 40 jaar: vervanging en herstel rioleringen;
j. 40 jaar: gymnastieklokalen en sporthallen (niet- onderwijs);
k. 40 jaar: aanleg sportvelden
l. 30 jaar: woonwagenlocaties;
m. 25 jaar: lichtinstallaties sportaccommodaties;
n. 25 jaar: onderlaag/ fundering kunstgrasveld;
o. 20 jaar: renovatie en verbouwing woonruimten, kantoren en bedrijfsgebouwen, gebouwen
onderwijs- en sportaccommodaties, technische installaties, zoals voor liften, centrale
verwarming en klimaatbeheersing;
p. 20 jaar: semi- permanente bebouwing;
q. 20 jaar: inrichtingskosten sportaccommodaties;
r. 5 à 15 jaar: tijdelijke noodgebouwen/ huisvesting;
s. 5 à 15 jaar: transportmiddelen, auto’s, motorvoertuigen, aanhangwagens;
t. 10 jaar: telefooncentrales;
u. 10 Jaar: gymnastiekmateriaal (exclusief onderwijs);
v. 10 jaar: kunstgrasvelden (toplaag);
w. 10 jaar: meubilair, inventaris en diverse kleine voorzieningen;
x. 10 jaar: stemmachines;
y. 3 à 5 jaar: automatiseringsapparatuur
z. 5 jaar: software
aa. 5 jaar: gereedschappen, verbindingsmiddelen.

Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met maatschappelijk nut
a. 50 jaar: wegen, pleinen en rotondes, fietspaden – elementenverharding;
b. 50 jaar: bomen;
c. 40 jaar: wegen, pleinen en rotondes, fietspaden - asfalt en beton;
d. 40 jaar: parken en groenvoorzieningen;
e. 40 jaar: waterwegen, waterbergingen en walbeschoeiing;
f. 40 jaar: bruggen, tunnels, viaducten (beton, steen en staal);
g. 40 jaar: openbare verlichting – masten;
h. 25 jaar: bruggen, tunnels, viaducten (hout);
i. 25 jaar: verkeersregelinstallaties;
j. 20 jaar: openbare verlichting- armaturen;
k. 20 jaar: pompen en gemalen;
l. 15 jaar: speelvoorzieningen en straatmeubilair.

Immateriële vaste activa
De bijdragen aan activa in eigendom van derden worden annuïtair afgeschreven in dezelfde termijnen als de eigen materiële vaste activa.

Financiële vaste activa
De belangen in gemeenschappelijke regelingen, deelnemingen en effecten waarderen we op de prijs die we daarvoor betaalden of de lagere marktwaarde. Leningen waarvan de rente langer dan 1 jaar vast staat nemen we voor de nominale waarde of de lagere marktwaarde.

Voorraden (exclusief Grondbedrijf)
De voorraden waarderen tegen historische uitgaafprijs of vervaardigingsprijs. Als de marktwaarde lager is, waarderen we ze op de lagere marktwaarde.

Voorraden grond
De voorraad in exploitatie genomen gronden waarderen we tegen vervaardigingsprijs. Is het batig saldo van de toekomstige opbrengsten en kosten lager dan de boekwaarde dan is er sprake van een verwacht tekort. Voor de verwachte tekorten maken we een verliesvoorziening die we in mindering brengen op de waarde van de gronden. De boekwaarde is het saldo van de gerealiseerde kosten min de gerealiseerde opbrengsten.

De voorraad grond- en hulpstoffen waarderen tegen historische uitgaafprijs of vervaardigingsprijs of tegen de marktwaarde als die lager is.

Vorderingen
We hebben de vorderingen opgenomen voor de verkrijgingsprijs, waarvan we een voorziening hebben afgetrokken voor het geval de vorderingen oninbaar zijn.

Liquide middelen
De liquide middelen hebben we opgenomen voor de nominale waarde.

Overlopende activa
De overlopende activa hebben we opgenomen voor de nominale waarde.

Algemene reserve
Algemene reserves zijn reserves waaraan u geen specifieke bestemming heeft gegeven.

Bestemmingsreserves
Bestemmingsreserves zijn reserves waaraan u wel een specifieke bestemming heeft gegeven. Binnen de bestemmingsreserves maken we onderscheid tussen wettelijke reserves, egalisatiereserves en overige bestemmingsreserves. De Algemene Reserve Grondbedrijf zien we bijvoorbeeld ook als een bestemmingsreserve.

Rentetoevoeging reserves
Volgens de notitie reserves en voorzieningen wordt in beginsel geen rente toegerekend aan reserves. Uitzondering hierop zijn de Algemene reserve Grondbedrijf, kapitaallastenreserves en het deel van de Algemene Reserve waarin de verliezen van het Grondbedrijf zijn opgenomen. We volgen daarmee de notitie reserves en voorzieningen.

Voorzieningen
Volgens het BBV mogen we voorzieningen maken in deze drie gevallen:

  • Er zijn verplichtingen en verliezen waarvan we de hoogte op de balansdatum niet zeker weten, maar wel redelijk kunnen inschatten;
  • Er zijn op de balansdatum risico’s die kunnen leiden tot verplichtingen of verliezen, waarvan we de hoogte al redelijk kunnen inschatten;
  • We moeten in de toekomst kosten maken. Maar we mogen dan alleen een voorziening maken, als de kosten voor de balansdatum ontstonden en de voorziening bedoeld is om de lasten gelijk te verdelen over een aantal begrotingsjaren;
  • We gaan middelen van derden in de toekomst besteden.

We vormen voorzieningen voor de nominale waarde.

Langlopende schulden
De langlopende schulden hebben we opgenomen voor de nominale waarde. Langlopende schulden zijn schulden waarvan de rente één jaar of langer vast staat.

Kortlopende schulden en vlottende passiva
Kortlopende schulden hebben we opgenomen voor de nominale waarde.

Garant- en borgstelling
De garant- en borgstellingen worden in de bijlage niet uit de balans blijkende verplichtingen tegen de nominale waarde opgenomen.

Gebeurtenissen na balansdatum
Tussen het einde van het boekjaar en de vaststelling van de jaarrekening hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan, die van belang zijn voor het inzicht van de financiële positie van de gemeente Apeldoorn en die niet zijn verwerkt in deze jaarrekening.

Vennootschapsbelasting
Vanaf 2016 zijn wij als gemeente vennootschapsplichtig. In de jaarrekening staat hiervoor geen vordering of schuld opgenomen, omdat wij er vanuit gaan dat onze activiteiten niet belast gaan worden. Wij lopen hier nog wel een risico, omdat de Belastingdienst ons standpunt nog niet heeft bevestigd.

ga terug